De keerzijde van digital design

Dankzij snelle technologische ontwikkelingen hebben 3D-artiesten vrij spel, want in een virtuele omgeving gelden de wetten van de fysieke wereld niet. Dat levert veel creativiteit en nieuwe kansen op. Maar digital design heeft ook een keerzijde.

Oorspronkelijk gepubliceerd in: ELLE Decoration, september 2022 (zie pdf hieronder)

In juli 2018 postte de Argentijnse designer Andrés Reisinger een stoel op Instagram. Met zijn ronde vormen en donzige bekleding van zachtroze bloemblaadjes was het ontwerp een instant hit: de post ging niet alleen viral, maar de Hortensia, zoals Reisinger de stoel had gedoopt, stond ook al snel in menig designmagazine. Voordat hij het wist had de ontwerper zijn eerste bestellingen binnen. Het enige probleem? De stoel bestond niet.

Reisinger maakt deel uit van een generatie jonge designers die in de eerste plaats digitaal werken. Ze maken furore op Instagram met hypergestileerde renderings van dromerige interieurs en surrealistische objecten. Surrealistisch, maar vaak toch realistisch genoeg om de kijker te misleiden. Als designers Riccardo Fornoni en Charlotte Taylor midden in de coronalockdown een serie beelden op Instagram plaatsen van een luxueuze villa op de kliffen van de Scala dei Turchi aan de kust van Sicilië, willen reageerders weten waar het huis zich precies bevindt en hoe ze er een verblijf kunnen boeken. Maar Villa Saraceni is een volledig virtueel verzinsel van de designers, die simpelweg heel bekwaam zijn in het gebruik van 3D-modelleringssoftware. Instagram staat vol met zulke dreamscapes: woonkamers, patio’s, slaapkamers en badkamers vol echt bestaande designmeubels met een dromerig, zacht licht, veel vloeiende lijnen en pasteltinten. Vaak geven seminonchalante details als een perfect gepositioneerd opengeslagen tijdschrift op de koffietafel of een gekreukte linnen bedsprei ze een vleugje realisme. Soms laten ze de realiteit wat meer los: een bed dat als een boomhut tussen het groen midden in een tropisch woud is gepositioneerd of een bank omgeven door bloemenvelden. Maar altijd brengen ze dat vleugje twijfel teweeg: is dit nou écht?

Digitaal kunstwerk ‘Make Room For Us’ door Six N. Five

Van alle tijden

‘Visueel fetisjisme,’ zo noemt de Tsjechische architect Adam Stech van Okolo Studio deze bijna té perfecte interieurs. Hij is design- historicus en curator van de tentoonstelling Casa Immaginaria: Living in a Dream, over dreamscapes bij de Triennale van Milaan, die nog tot eind 2022 te zien is. Volgens hem is fictieve droomruimtes vormgeven niets nieuws. ‘Het is een vorm van escapisme, dat zie je eigenlijk altijd in tijden van onzekerheid. Door de eeuwen heen zijn tal van voorbeelden van fantasie-architectuur te vinden.’ Hij stuitte voor het eerst op het werk van 3D-artiesten als Alexis Christodoulou en Joe Mortell toen hij tijdens de lockdown van 2020 verveeld door zijn Instagramfeed scrolde. ‘Ik was gefascineerd door de virtuele droomwerelden, waarin ik invloeden herkende van modernistische architectuur, maar ook van surrealistische schilderkunst,’ aldus Stech. Voor de tentoonstelling maakte hij een tijdlijn die vijf eeuwen beslaat, om de fictieve ruimtes in context te plaatsen. Via het werk van zeventiende-eeuwse architecten die nooit gerealiseerde neoclassicistische gebouwen tekenden, surrealistische schilders die de interieurs uit hun dromen schilderden en twintigste-eeuwse architecten als Gio Ponti, die in de jaren dertig het ideale huis ontwierp, kom je uit bij de hedendaagse digitale fantasie-interieurs.

Niet alleen virtueel

Digitaal design blijft niet altijd virtueel. Je kunt nu onderuitzakken in een Hortensia-stoel: het ontwerp van Reisinger werd met behulp van Moooi werkelijkheid. Het eerste fysieke huis naar ontwerp van Charlotte Taylor wordt momenteel gebouwd in de Amerikaanse staat Utah. Net als haar virtuele droomplekken komt dit landscape hotel midden in de natuur te staan en heeft het een dromerig, zacht kleurenpalet. Ook worden digitale omgevingen van 3D-artiesten gebruikt als decor om echte meubels en accessoires in tentoon te stellen en vervangen ze zelfs complete fotoshoots: Ikea gebruikt al sinds 2014 bijna uitsluitend gerenderde foto’s in zijn catalogi. Ook op de cover van het magazine dat je nu in handen hebt staat een gerenderde afbeelding.

‘We zijn concurrentie voor lifestylefotografen, want het eindresultaat van ons werk is nagenoeg hetzelfde, maar wij doen het sneller en betaalbaarder,’ zegt 3D-designer Anna Broeng uit Denemarken. Voor haar opende digital design een deur naar een heel nieuw verdienmodel. Pre-corona ontwierp ze fysieke winkelinterieurs voor Salvatore Ferragamo en het Deense designmerk Montana, maar tijdens de pandemie zat ze even zonder werk. ‘Uit verveling begon ik te experimenteren met 3D-programma’s: ik ontwierp de huizen en winkels van mijn dromen die ik niet in het echt kon realiseren. Het resultaat deelde ik op Instagram.’ Al snel werd ze gecontacteerd door merken die hun producten in haar digitale omgevingen wilden plaatsen. Zo werkte ze al samen met Puma, tassenmerk Matter Matters en de Zweedse designer Gustaf Westman, wiens Instagram-famous meubels en accessoires ze in een virtuele installatie plaatste. Toch werkt ze ook nog de helft van haar tijd aan fysieke retailomgevingen. ‘Ik denk dat het aandeel van opdrachten in de virtuele wereld in de toekomst nog wel wat groter wordt, simpelweg omdat ik daar veel kansen zie. Maar helemaal stoppen met fysieke ruimtes ontwerpen wil ik niet. Ik denk dat het gezond is met één been in de echte wereld te blijven staan,’ zegt ze daarover. Haar ultieme droom? Dat een van haar fantasie-interieurs werkelijkheid wordt.

Opvallend genoeg streeft ook de meerderheid van de twaalf designers uit de tentoonstelling bij de Triennale – de crème de la crème van het digital design – opdrachten in de fysieke wereld na. ‘Ze noemen zichzelf 3D-artiesten in plaats van architect of designer, toch willen ze echte ruimtes vormgeven,’ zegt Stech. ‘Hun werk werd geboren op Instagram, maar blijft niet virtueel. Er zijn nog veel nieuwe mogelijkheden te ontdekken, zowel in de fysieke als in de digitale wereld.’

Nieuw verdienmodel

Hoe de toekomst van deze nieuwe designers er volgens hem uitziet? ‘Het vormgeven van het metaverse en NFT’s als verdienmodel zijn belangrijke thema’s.’ NFT’s werden vorig jaar gebombardeerd
tot dé nieuwe manier waarop designers, maar ook kunstenaars, muzikanten en andere artiesten, geld in het laatje kunnen brengen. Ze zouden creatieve industrieën democratischer maken, omdat ze makers de kans geven zonder tussenkomst van een opdrachtgever, galerie of merk hun werk te verkopen. Dat kan vooral interessant zijn voor beginnende artiesten zonder groot netwerk. 3D-artiesten als Andrés Reisinger, Charlotte Taylor en Alexis Christodoulou verkochten hun renders in de vorm van een non-fungible token, oftewel een niet-inwisselbaar, onvervangbaar digitaal eigendomscertificaat (in tegenstelling tot cryptovaluta en fysiek geld: elke euro of bitcoin is inwisselbaar voor een andere). Dit certificaat linkt naar een digitaal object, bijvoorbeeld een afbeelding, bewegend beeld of zelfs een compleet digitaal bouwwerk.

Villa Saraceni door Charlotte Taylor en Riccardo Fornoni (foto’s door Cream Atelier)

De Canadese designer Krista Kim verkocht vorig jaar het allereerste virtuele huis: Mars House. De opbrengst? Meer dan een half miljoen dollar. ‘Het potentieel van NFT’s gaat veel verder dan afbeeldingen en video’s: het zal zich ontwikkelen tot 3D-programmeerbare activa die je in een artificial reality kunt ervaren,’ zei Kim daarover tegen designwebsite Dezeen. Dat is misschien nog een ver-van-je-bed- show, maar als je bedenkt dat we in de toekomst veel meer in virtuele omgevingen zullen werken en leven, is geld uitgeven aan digitale objecten niet zo’n raar idee. En het is geen verre toekomstmuziek: NFT-platform OpenSea staat nu al vol met Zoom-achtergronden voor mensen die een stukje van hun identiteit willen laten zien aan hun collega’s.

Heel veel elektriciteit

Toch is niet iedereen overtuigd van de positieve impact van NFT’s. De Oostenrijkse architect Chris Precht trok vorig jaar zijn eerder aan- gekondigde NFT-release in toen hij erachter kwam wat de impact op het milieu zou zijn. ‘Ik heb drie digitale kunstwerken gemaakt, die ik elk in oplagen van honderd als NFT wilde verkopen, dus drie- honderd tokens in totaal,’ legt Precht uit in een Instagramvideo. ‘Die driehonderd tokens maken en verkopen kost net zo veel elektriciteit als ik in twintig jaar verbruik. Dat kan ik voor mezelf niet goedpraten, hoe interessant ik dit nieuwe verdienmodel ook vind.’ De meeste NFT-marktplaatsen gebruiken de blockchain van ethereum, wat betekent dat elke keer dat een token gemaakt of verkocht wordt, alle computers in het ethereum-netwerk de transactie verifiëren. Daar zijn enorme hoeveelheden elektriciteit voor nodig.

En er is meer kritiek op NFT’s. In zijn YouTube-documentaire Line Goes Up doet crypto-expert Dan Olson uitgebreid uit de doeken wat er mis is met de hype. Hij schetst een dystopisch toekomstbeeld waarin werkelijk alles – van kunst tot losse tweets – gefinancialiseerd is. Ook is hij niet te spreken over de kwaliteit van het merendeel van de NFT’s, die hij bedroevend laag noemt. ‘Het gaat helemaal niet om creativiteit, het gaat om de speculatieve waarde: om zo veel mogelijk de prijs op te drijven en vervolgens door te verkopen. De NFT-wereld is geen markt, het is een casino.’

Dat gebrek aan creativiteit zou je ook de dreamscapes kunnen verwijten. Want hoe graag we ook zelf in de pastelkleurige, Instagrammable droominterieurs zouden wonen, je kunt de onderlinge gelijkenissen tussen de werken niet ontkennen. Stech ziet dat ook. ‘Er zijn veel visuele elementen die de dreamscapes met elkaar gemeen hebben. Het kan daardoor wat gekunstelds hebben. Ook nieuwe accounts, die ik nog steeds regelmatig zie oppoppen, zijn doorgaans min of meer een kopie van een van die grote namen,’ zo valt hem op. ‘Eigenlijk is dat gek, want in een virtuele wereld waarin creativiteit niet van budget, zwaartekracht of fysieke beperkingen afhangt en letterlijk onbegrensd is, zou je meer diversiteit verwachten.’

‘Flora Swing’, NFT uitgegeven door Visual Citizens

‘Plant-Based Safari’ door Visual Citizens

Te veel perfectie?

Misschien komt het simpelweg door hoe Instagram in elkaar zit – deze esthetiek trekt nou eenmaal veel likes – of misschien is het inherent aan de geglobaliseerde wereld, zoals architectuurcriticus Kirsten Hannema stelt: ‘Toen in de jaren dertig het modernisme opkwam zag je ook een internationale stijl ontstaan: gebouwen overal ter wereld met een vergelijkbare beeldtaal. Door social media wordt dat effect alleen maar versterkt.’

Ook de architectuurwereld is verdeeld over de zin en onzin van wat soms gekscherend ‘renderporno’ wordt genoemd. ‘Dat renderings niet meer alleen een middel voor verbeelding zijn maar ook een product op zichzelf, dat is een wezenlijke verandering,’ zegt Hannema. ‘Renders zijn een belangrijk onderdeel van het werk van architecten, maar wat lastig is aan het feit dat ze steeds realistischer worden is dat ze een té perfect beeld kunnen scheppen.’ Op zo’n afbeelding is het licht namelijk altijd perfect, de mensen vrolijk, het weer prachtig, de natuur groen, legt ze uit. Dan kan het eindresultaat weleens tegenvallen. Voordat de Valley aan de Amsterdamse Zuidas af was, verspreidden de architecten van MVRDV bijvoorbeeld utopische renders vol weelderige planten, maar uiteindelijk bleek het helemaal niet zo groen als op de plaatjes, aangezien de flora nog moest groeien. De render gaf de beste versie van het gedroomde eindresultaat weer, maar waar ligt de grens tussen realiteit en het ideaalbeeld?

Het is niet verwonderlijk dat er een groep architecten is die het gebruik van renderings zo veel mogelijk beperkt. De Mexicaanse architect Tatiana Bilbao vindt bijvoorbeeld dat ze een obstakel kunnen vormen in het creatieve proces en geeft de voorkeur aan collages. Ook het Nederlandse Neutelings Riedijk Architects staat bekend om een ambachtelijke manier van werken. Dit architectenbureau maakt ouderwets maquettes, hoewel ze ook renderings gebruiken. In een wereld die steeds virtueler en complexer wordt, is deze hang naar een meer analoge benadering begrijpelijk. Want hoe interessant en opwindend de ontwikkelingen in de digitale wereld ook zijn, soms is het fijn je te richten op wat dichtbij en tastbaar is.


Previous
Previous

Eeuwig verliefd op Rome

Next
Next

De designbeurs van Milaan in negen ontwerpen