Brutal beauty: de comeback van brutalistische architectuur

Hard, ruig en kil: decennialang was brutalistische architectuur hét symbool voor alles wat er mis was met de grote steden. Maar sinds een paar jaar heeft de stijl zijn negatieve connotaties afgeschud en verovert deze ook de designwereld.

Oorspronkelijk gepubliceerd in: ELLE Decoration, juni 2022 (zie pdf hieronder)

Omringd door groene parken, in een woonwijk aan de zuidkant van Marseille, torent een massief blok gewapend beton: 12 verdiepingen met 337 appartementen, inclusief een sportschool, kinderdagverblijf en ruimtes waar bewoners kunnen samenkomen. Na 70 jaar doet Unité d’Habitation van architect Le Corbusier nog steeds dienst als appartementencomplex, al is er in de loop der jaren ook een hotel aan toegevoegd waar je in kamers met originele inrichting kunt slapen. ‘Een machine om in te wonen,’ zo noemde de Zwitserse architect het grijze gevaarte. Op zoek naar een materiaal met lage productiekosten om het naoorlogse Europa vorm te geven, had hij geëxperimenteerd met béton brut: gewapend beton. Hij stond perplex van het resultaat en besloot het ruwe beton onafgewerkt en zichtbaar te laten. Hij zou daarmee architecten over de hele wereld inspireren om het materiaal te gebruiken en had de basis van het brutalisme gelegd: een bombastische stijl waarin geometrische, blokachtige vormen de boventoon voeren en er geen ruimte is voor pretenties. Je ziet in één oogopslag hoe een gebouw in elkaar zit en met welke materialen de architect heeft gewerkt, van beton en steen tot glas en staal.

Fosbury & Sons, Brussel (foto door Thijs Vervecken)

De stijl veroverde vanaf de jaren vijftig heel de wereld. In het Verenigd Koninkrijk maakte het architectenduo Alison en Peter Smithson furore met zijn ontwerpen voor sociale woningen en openbare gebouwen. De Robin Hood Gardens in Londen moesten de onderklasse van comfortabele woningen voorzien en voor sociale cohesie zorgen. In de compleet door de Blitz verwoeste Beech Street verrees het brutalistische Barbican, een centrum voor podiumkunsten annex appartementencomplex dat nog steeds bekendstaat als een van de meest unieke stukjes architectuur van Londen. In Brazilië werkten architecten als Oscar Niemeyer en Lina Bo Bardi met betonnen kolossen. Hoofdstad Brasilia is er zelfs bijna volledig uit opgetrokken. Ook in het voormalige Oostblok en in Rusland werden hele wijken in brutalistische stijl uit de grond gestampt, bijvoorbeeld Novi Beograd, het centrale zakendistrict van Belgrado. In ons eigen land zijn het stationsgebouw van Den Haag en het stadhuis van Terneuzen voorbeelden. De Thomaskerk aan de Amsterdamse Zuidas, vanbuiten een doodnormaal gebouw, is vanbinnen een echt betonnen kunstwerk.

Stads verval

Al vanaf het begin was het brutalisme een splijtzwam. Voor de liefhebbers stond de stroming voor een eerlijke en egalitaire benadering van architectuur. Sceptici vonden de weinig decoratieve gebouwen zielloos en linkten hun intimiderende uitstraling aan totalitarisme. De kritiek was niet alleen gebaseerd op smaak: veel gebouwen vertoonden na enkele jaren al mankementen, zoals betonrot. Eind jaren zeventig had het brutalisme dan ook afgedaan. Het was het symbool geworden voor economische crisis en stedelijk verval. Snelgroeiende woonwijken werden even snel weer verlaten en veranderden zo in kerkhoven van leegstaande betonblokken. Veel brutalistische gebouwen werden afgebroken. Het Maupoleum, een werk- winkelgebouw aan de Amsterdamse Jodenbreestraat, kon daarbij in 1994 – slechts 23 jaar na oplevering – op een applaus rekenen. Ook de Robin Hood Gardens in Londen zijn inmiddels afgebroken, al wist het Victoria and Albert Museum een stuk van het beruchte bouwwerk te redden.

Gered door Instagram

Dat de ruige esthetiek van het brutalisme de laatste jaren weer in opkomst is, komt door Instagram, zegt Virginia McLeod, die in 2018 het koffietafelboek Atlas of Brutalist Architecture uitbracht. ‘Ik kan geen architectuurstroming bedenken die meer emotie oproept: de gebouwen werden echt gehaat. Maar Instagram heeft ze nieuw leven ingeblazen,’ zei ze daarover tegen The Times. En inderdaad: de grafische lijnen van de ‘betonnen monsters’ doen het opvallend goed op foto’s. De hashtag #brutalism levert op Instagram meer dan een miljoen resultaten op. Architectuurliefhebbers startten zelfs de onlinecampagne #SOSBrutalism, een database met gebouwen die op de nominatie staan om te worden afgebroken.

Door de hernieuwde interesse heeft de stijl ook zijn weg gevonden naar interieurs. Ruw beton wordt zelfs gebruikt in de winkels van luxe modemerken als Valextra, dat er zijn shop-in-shop in het Londense warenhuis Harrods mee bekleedde. Ook het gebruik van microcement – een materiaal dat lijkt op beton, maar met de hand wordt aangebracht en een meer verfijnde uitstraling geeft – haakt in op de trend. De tafels en tegels van het Italiaanse merk Forma&Cemento, opgericht in 2014, zijn een pure ode aan de periode van béton brut. De missie van dit bedrijf is om beton door vakkundig handwerk en stijlvolle ontwerpen dezelfde status te geven als marmer en luxe houtsoorten. Ook merken als 101 Copenhagen en Flos komen met sculpturale, betonnen lampen geïnspireerd op architectonische vormen. Dit eigentijdse brutalisme kenmerkt zich net als decennia terug door sterke vormen en ruwe materialen, al hoeven de kleuren niet meer zo neutraal te zijn. Net als de architecten in het naoorlogse Europa van de jaren vijftig zijn we nu weer op zoek naar een esthetiek die tijdloos is, zich ontdoet van alles wat overbodig is en in tijden van onzekerheid krachtig overeind blijft staan.


Brutalisme in België

Atelier Ecru, Gent
Deze galerie voor moderne en brutalistische kunst, meubels en design in de Gentse binnenstad laat een selectie van zowel lokale helden (onder wie Bram Vanderbeke, Arno Declercq en Destroyers/Builders) als internationale namen zien. Ondernemer Christophe Urbain en Stéphanie Frederickx lieten hun carrière in de mode links liggen om zich volledig op interieur te richten. Ze houden van ruwe, intrigerende stukken die een verhaal vertellen. ‘Het leven is niet perfect en zo zou een interieur ook niet moeten zijn,’ is hun motto.

Fosbury & Sons, Brussel (foto door Jeroen Verrecht)

Fosbury & Sons, Brussel
Wie in een brutalistisch paleis wil werken, moet naar Brussel. Daar opende in 2018 een flexwerkplek van Fosbury & Sons in – hoe toepasselijk – het voormalige hoofdkantoor van cementproducent CBR. Het valt op door zijn façade van 756 ovale ramen van spiegelend glas in gebogen, geprefabriceerde betonnen panelen. Architect Constantin Brodzki, die in 2021 op 96-jarige leeftijd overleed, was naar verluidt allesbehalve enthousiast toen hij hoorde dat er aan zijn werk gesleuteld zou worden. ‘Het is het modernste gebouw van België, het hoeft niet gerenoveerd te worden,’ zei hij daarover.

Brodzki’s ontwerp was inderdaad revolutionair te noemen toen het gebouwd werd in 1970. De ongebruikelijke vormen zorgden voor een nieuwe stroming in de Belgische architectuur. Niet voor niets was Brodzki de enige Belgische architect die vermeld werd in de MoMA tentoonstelling van 1979, Transformations in Modern Architecture.

Fosbury & Sons vroeg de Brusselse interieurarchitecten van Going East om de binnenruimtes onder handen te nemen. Zij respecteerden het erfgoed van Brodzki, maar gaven de ruimtes ook een eigentijdse upgrade die zorgt voor wat ze een ‘James Bond-vibe’ noemen: marmeren tafels, veel houten meubilair en een enorme kroonluchter boven de originele betonnen wenteltrap.

Het appartement in de Riverside Tower (foto door Olmo Peeters)

Riverside Tower, Antwerpen
Architect Bram Van Cauter van Studio Okami woont met zijn vriendin, galeriehouder Doris Vanistendael, in de Riverside Tower in Antwerpen, een brutalistisch icoon uit 1972. ‘Ik ontdekte de toren als student en het was liefde op het eerste gezicht. Technisch zit het zo goed in elkaar, over elk detail is nagedacht. Het is een tijdloze schoonheid: na vijftig jaar ziet het er nog steeds fenomenaal uit.’ Samen met zijn vriendin is hij bezig met de renovatie van een tweede duplex, die ze als kunstgalerie en B&B willen gaan gebruiken. Hij vertelt hoe hij een betonnen ondergrond omtovert in een fijne leefomgeving.

1. Zachte kleuren
‘Ik hou ervan om aan die ruwe bolster van beton een paar zachte en gladde elementen toe te voegen. Daarom koos ik voor een babyblauwe trap die naar een perzikkleurige bovenverdieping leidt.’

2. Meubels met een verhaal
‘Ook het toevoegen van vintage en gebruikte meubelstukken kan helpen om het ruwe in balans te brengen. Ik ben bijvoorbeeld heel blij met de tweedehands leren stoel, overgenomen van een buurvrouw die er geen ruimte meer voor had.’

3. Kunst aan de muren
‘Beton vormt een rustige ondergrond, het perfecte canvas voor kleurrijke kunstwerken. Wij kleden de muren aan met wisselende werken uit de galerie van mijn vriendin.’


 
 

Previous
Previous

De designbeurs van Milaan in negen ontwerpen

Next
Next

Eerlijke boekingsplatforms voor je volgende vakantie