Italië telt duizenden spookdorpen: dit zijn de beste voor een roadtrip
Italië telt duizenden bijna verlaten dorpen. Bewoners en architecten spannen zich in om toeristen naar de spookdorpen te lokken. Met succes. Ik bezocht er vier.
Oospronkelijk gepubliceerd in: Algemeen Dagblad, 12 september 2020 (zie pdf hieronder). Tekst en foto’s door Liza Karsemeijer.
,,De terracottavloer waar je op staat vertelt een geschiedenis die eeuwen teruggaat’’, zegt Barbara Manuele, bewoner van het verlaten dorp Civitacampomarano in de regio Molise, midden in Italië. We staan in een van de vele lege huizen. Zo te zien aan de dikke laag stof, het oude keukengerei dat over de grond verspreid ligt en een enkele kapotte stoel, woont hier al decennialang niemand meer.
Civitacampomarano: straatkunstfestival
Kom je het dorpje Civitacampomarano binnenrijden, dan is het er verlaten en stil, afgezien van een handjevol ouderen dat je gadeslaat vanaf de trappen van huizen. De afgelopen twintig jaar halveerde het aantal inwoners van circa zeshonderd naar driehonderd en na een landverschuiving drie jaar geleden is een deel van de huizen onbewoonbaar verklaard.
Een groepje bewoners bedacht een originele manier om het dorp nieuw leven in te blazen. In 2016 vond de eerste editie van het straatkunstfestival CVTà Street Fest plaats. Sindsdien nodigt de organisatie, onder artistieke leiding van de wereldberoemde straatkunstenaar Alice Pasquini, jaarlijks een groep internationale straatkunstenaars uit om de muren van verlaten huizen als decor te gebruiken. Zo groeide het dorp in enkele jaren uit tot trekpleister voor liefhebbers van openluchtkunst. Inwoner Barbara Manuele: ,,Het festival trekt elk jaar wel achtduizend bezoekers. Ook de rest van het jaar komen toeristen op de kunstwerken af.’’ Zij is er blij mee. ,,Dankzij de streetart ziet iedereen hoe mooi ons dorp is.’’ Ze heeft gelijk: alleen al dwalen in het middeleeuwse centrum met zijn charmante, crèmekleurige straatjes is de moeite waard.
Labro: terug in de tijd
Zo’n 300 kilometer verderop, op de grens van de regio’s Umbrië en Lazio, ligt nog zo’n nederzettinkje op de top van een heuvel. Wie langs het heldere meer van Piediluco rijdt, ziet Labro al in de verte liggen. Zo kwam ook de Vlaamse architect Yvan Van Mossevelde in 1968 aanrijden. In België had hij al enkele historische panden gerestaureerd en hij besloot ter plekke dat dit praktisch verlaten dorp - er wonen momenteel nog zo’n zestig personen - zijn volgende project moest worden. Zijn vrouw Anne Van Ruymbeke, ook architect, glimlacht als ze eraan terugdenkt. ,,Vijftig jaar later zijn we nog steeds niet klaar’’, zegt ze in de ontbijtzaal van hun Bed & Breakfast. Samen met haar man kocht ze door de jaren heen een aantal oude huizen in het dorp. Ook in hun hotelaccommodatie, typerend voor een albergo diffuso, liggen de kamers en appartementen verspreid over het middeleeuwse dorpscentrum. Stress verdwijnt hier als sneeuw voor de zon, terwijl je ontbijt bij de haard of wandelt door de stegen vol trappetjes en houten poorten.
Proceno: slapen als een gravin
Nog een plek waar je je in een andere eeuw waant, is het kasteel van Proceno. Ooit was dit een strategisch punt op de middeleeuwse pelgrimsroute Via Francigena, tegenwoordig telt het plaatsje nog maar zo’n tweehonderd inwoners. Twee kilometer verderop begint Toscane, maar Proceno ligt nog net in Lazio en is geen toeristentrekpleister. ,,Het kasteel is al sinds 1644 van mijn familie’’, zegt gravin Cecilia Cecchini Bisoni. Na de Tweede Wereldoorlog raakte alles in verval, totdat de familie begon met een reeks restauraties die dertig jaar in beslag zou nemen. Net als de Bed & Breakfast in Labro, is het Castello di Proceno een albergo diffuso: de kamers, appartementen en de twee restaurants zijn verdeeld over verschillende gebouwen. Wie er logeert maakt daardoor deel uit van het dorpsleven.
Tijdens een rondleiding wijst Cecchini Bisoni op een prachtig versierde buffetpiano (‘De maker produceerde ook de instrumenten voor Mozart’) en een serie 18de-eeuwse Chinese prints die een van haar voorvaderen meenam van zijn reizen naar het Oosten (‘De tocht duurde twee jaar’). In de ontbijtzaal is een deel van de stenen vloer door glasplaten vervangen zodat de resten van de Etruskische grotten eronder zichtbaar worden. Het is een bijzondere gewaarwording om ’s ochtends de ramen te openen en je te bedenken dat een gravin eeuwen geleden over hetzelfde glooiende landschap uitkeek.
Civita di Bagnoregio: het dorp aan de afgrond
De volgende stop is in Civita di Bagnoregio, Italiës beroemdste spookstadje. Door erosie dreigen delen van dit dorp in de afgrond te verdwijnen. Daarom verhuisden de meeste bewoners naar Bagnoregio, het dorp dat ooit aan Civita vastzat maar dat sinds een aardbeving in de 18de eeuw door een kloof van het oudere gedeelte wordt gescheiden. En zo raakte Civita in verval.
Sinds de burgemeester in 2013 besloot bezoekers een toegangskaartje te laten betalen, is Civita een ware trekpleister. Het feit dat het dorp langzaam instort, maakt het juist zo fascinerend. De nieuwe inkomstenbron heeft de lokale economie duidelijk goedgedaan: er is een ruime keus aan trattoria’s, gezellige wijnbars en kleine B&B’s. ,,De werkloosheid is tot het nulpunt gedaald; sterker nog, mensen komen uit omringende plaatsen om hier te werken’’, zegt Roberto Pomi. Hij werkt voor de lokale VVV en komt zelf uit Viterbo, een stad die 30 kilometer verderop ligt.
Toch woont het overgrote deel van de 3600 inwoners nog altijd in Bagnoregio, het gedeelte van de gemeente dat niet in een afgrond dreigt te verdwijnen. In Civita zelf wonen nog tien mensen. Dankzij de groeiende groep dagjesmensen hoeft de gemeente er geen belasting meer te heffen.
Celleno: trots spookdorp
Dat Civita di Bagnoregio een voorbeeld is geworden voor andere verlaten dorpen, wordt duidelijk als ik op de weg terug naar Rome langs het dorpje Celleno kom. Het ligt twintig minuten rijden van Civita di Bagnoregio en heeft er veel weg van weg: ook in Celleno is het oude centrum met zijn loopbrug en stadsmuren al jaren grotendeels verlaten. In de straten zijn fietsen en meubels neergezet om wat sfeer te brengen. Langs de autoweg staat een bord ‘Celleno, il borgo fantasma.’ Het spookdorp. Het helpt om bezoekers te trekken. Een hoopvol teken voor al die andere Italiaanse dorpen op de rand van de afgrond.
Andere verlaten dorpen
Sambuca, Sicilië
Staat onder Italianen bekend als een van de mooiste burchtstadjes. Recent werden er tientallen panden voor een euro verkocht en dat heeft de lokale economie een impuls gegeven. In het charmante, oude centrum vind je nog invloeden van Grieken en Arabieren.
Grottole, Basilicata
Ligt vlakbij Matera, de voormalige culturele hoofdstad van Europa, en lijkt er architectonisch op. Bewoners die hun dorp nieuw leven in willen blazen hebben zich verenigd in een coöperatie. Die biedt Italianen in het land flexwerkplekken aan, zodat ze even op een andere plek kunnen werken.
Il Borro, Toscane
Voormalig spookdorp dat in de jaren 90 werd gekocht door Ferruccio Ferragamo (de zoon van ontwerper Salvatore Ferragamo). Hij toverde het middeleeuwse complex om tot een resort met kamers, restaurants, winkels en wijnkelders.
Curon, Trentino
Dit dorp vlak onder de Oostenrijks-Italiaanse grens ligt midden in een prachtig natuurgebied waar je kunt fietsen, hiken en skiën. Het bekendst is de oude kerktoren die uit het Reschenmeer omhoogsteekt. Er is zelfs een gelijknamige horrorserie over Curon gemaakt, te zien op Netflix.