Grottole: spookdorp zoekt bewoners
Talloze Italiaanse plattelandsdorpjes stromen leeg. Met hen gaat eeuwenoud cultureel erfgoed verloren. Maar sommige borghi maken een comeback. Wie te gast is in Grottole draait volwaardig mee in het dorpsleven.
Originally published in: National Geographic Traveler (print)
Date: March 2021
Language: Dutch (English summary here)
‘Zie je de koningin?’ Ik sta in een geel imkerpak voorovergebogen over een felgekleurde bijenkast. Imker Rocco Filomeno heeft een van de broedramen met een metalen klem uit de kast gehaald en wijst op een dikkere bij midden in de wirwar van over elkaar heen krioelende bijen. Dan schuift hij het raam gauw weer terug in de kast. ‘Ze zijn een beetje onrustig,’ waarschuwt hij. ‘Het is belangrijk altijd goed het gedrag van de bijen te observeren en afstand te nemen wanneer nodig.’ Hij houdt zijn beroker in de aanslag: een stuk gereedschap met een blaasbalg. ‘Van de tabak worden ze rustig.’
Filomeno komt oorspronkelijk uit de nabijgelegen regio Apulië maar woont al jaren in Grottole, een dorp in de Zuid-Italiaanse provincie Basilicata, op zo’n dertig kilometer van het bekendere Matera. Hij is tevens de barbier van het dorp en heeft zijn eigen salon, maar zijn hart ligt duidelijk niet bij het knippen van haar. ‘Al van kinds af aan ben ik gefascineerd door het bijenvolk.’ Op een dag kreeg hij van zijn dochtertje een boek over bijen. ‘Toen heb ik besloten ze zelf te gaan houden.’ Aan de muur van zijn kapsalon prijken tal van prijzen die hij won met L’Oro dei Campi (‘het goud van de velden’), zijn zelfgemaakte honing.
Sinds twee jaar deelt Filomeno zijn passie ook met reizigers: voor het sociale project Wonder Grottole geeft hij bijenworkshops. Het project, in het leven geroepen om het verlaten dorp nieuw leven in te blazen, neemt bezoekers mee in het dagelijks leven van de bewoners – waaronder Filomeno.
Slapen bij oma
Zelf had ik mijn eerste kennismaking met het dorpsleven toen ik de avond ervoor in het pikdonker Grottole binnen kwam rijden. Met moeite manoeuvreerde ik door de smalle straatjes van het oude dorpscentrum. Projectoprichter Silvio Donadio, die hier geboren en getogen is, stond me op het kerkplein op te wachten. Terwijl we samen naar het oudste deel van het centrum wandelen, waar mijn thuisbasis voor de komende dagen zich bevindt, vertelt hij me over het project, dat begon met een crowdfunding voor het opknappen van leegstaande huizen en in een stroomversnelling kwam dankzij een samenwerking met Airbnb in 2019. De reisgigant koos Grottole als toneel van het project Italian Sabbatical, waarvoor een vijftal internationale vrijwilligers een zomer lang in het dorp woonde en werkte. Ze hielpen met restauratiewerkzaamheden, het ontwikkelen van bezoekersactiviteiten en het geven van Engelse les. ‘Dat was te gek en zorgde voor veel internationale aandacht,’ vertelt Donadio. ‘Maar een echte verandering brengen we alleen teweeg als we de gemeenschap betrekken, anders blijft het bij losse projecten.’ Samen met zijn team leverde hij in het voorjaar van 2020 het eerste opgeknapte huis op en sinds de zomer kunnen reizigers ‘tijdelijke burgers’ van Grottole worden. Donadio gaat me voor: ‘Dit huis was van mijn oma en ook mijn oom is er geboren.’ Hij wijst op een foto aan de muur van een man op leeftijd die op een stoeltje voor de deur zit.
Dubieus icoon
Voordat Donadio me de volgende ochtend voorstelt aan de bewoners, neemt hij me eerst mee naar een heuveltop net buiten het centrum, waarvandaan je het burchtstadje in zijn geheel kunt zien liggen. De verschillende woonlagen, die symbool staan voor de middeleeuwse hiërarchie – de armsten woonden onder aan de heuvel in grotwoningen, de rijksten bovenop in het kasteel – zijn vanaf hier goed waarneembaar. De kelders staan tegenwoordig grotendeels leeg of worden als opslag gebruikt: ook Donadio bewaart er zijn zelfgemaakte wijn.
Dan wijst hij me op de twee heuvels waarop het dorp gebouwd is: ‘Grottole heeft wat weg van een dromedaris: het lijken net twee losse stadjes. Dat komt door ruzies tussen de Dominicanen en de seculiere geestelijkheid in de Middeleeuwen.’ In de zestiende eeuw verdreef hertog Gaetano D’Aragona de geestelijkheid uit hun kerk aan de noordkant van het dorp en gaf het aan de Dominicanen. De clerus bouwde daarop de Chiesa Diruta op de heuvel ernaast. Die kerk, tegenwoordig een imposante ruïne met een gapend gat waar de koepel had moeten zitten, is het symbool van Grottole geworden. ‘De Grottolesi hebben er een minderwaardigheidscomplex aan overgehouden,’ aldus Donadio. Het verhaal gaat dat de architect van de ingestorte koepel, die er niet in was geslaagd de techniek van Rome af te kijken, zelfmoord pleegde door zich van zijn eigen bouwwerk af te werpen. ‘Ze zeggen dat alle plannen die in Grottole gesmeed worden sindsdien gedoemd zijn te mislukken.’
Huizen tellen
Terwijl we door het historisch dorpscentrum wandelen, komen we het ene na het andere vendesi-bord tegen. Sommige eigenaren hebben niet eens de moeite genomen een te koop-bord op te hangen – of misschien is er wel geen eigenaar meer. Bij sommige huizen ontbreekt de deur en kun je zo naar binnen stappen. Oud kookgerei en kapotte meubels liggen her en der verspreid. Hoeveel onbewoonde huizen zijn er hier eigenlijk? vraag ik Donadio. Hij glimlacht. ‘Dat is precies wat Andrea, met wie ik Wonder Grottole ben gestart, me vroeg toen hij hier voor het eerst kwam. Zo is het project begonnen,’ vertelt hij.
Andrea Paoletti is voorzitter en medeoprichter van de stichting, maar geen local: hij werd geboren in het Noord-Italiaanse Biella, studeerde architectuur en kwam na jaren werken in het buitenland terug naar Italië om een deelkantoor voor creatieve ondernemers te openen in Matera. Toen de stad in 2019 Culturele Hoofdstad van Europa werd, zorgde dat voor wereldwijde aandacht en een economische impuls. ‘Maar er werd niets gedaan om het omliggende gebied mee te laten profiteren; dat vond ik zonde,’ vertelt Paoletti. Hij zag potentie in Grottole: het dorp lijkt architectonisch op Matera, ligt midden in een prachtig heuvel- en bosrijk gebied, heeft een rijke geschiedenis en een breed scala aan lokale ambachten en producten. Maar hij zag ook het verval. Tijdens een wandeling door het oude centrum vraagt hij Silvio Donadio: ‘Hoeveel van deze huizen zouden er leegstaan?’ ‘Geen idee, we zouden ze moeten tellen.’ Het tweetal maakte, met hulp van de bewoners, een inventaris van het historisch centrum. Eindstand: meer dan zeshonderd lege pandjes op een bevolking van zo’n driehonderd inwoners, waarvan meer dan zestig procent ouder dan zeventig jaar.
Zo werd het idee geboren om van de leegstaande panden appartementen te maken waar bezoekers kunnen slapen – en werken, want sinds de coronacrisis trekt Grottole ook veel flexwerkers die eens een ander thuiskantoor willen. Het eerste opgeknapte huis werd dit voorjaar opgeleverd en de renovatie van het tweede pand is in volle gang. Donadio: ‘Je kunt een verblijf boeken voor een week, maar het liefst hebben we gasten die langer blijven en meedraaien in de gemeenschap, zodat er echt een uitwisseling plaatsvindt.’ Zo kunnen bezoekers meehelpen met de olijven- of druivenoogst en er zijn regelmatig residentieprogramma’s voor artiesten, architecten en andere professionals: dit najaar was er nog een designer te gast die samen met Rocco een bijenstal ontwierp.
Spookdorpen
Grottole is slechts een van de vele ‘spookdorpen’ die Italië telt – naar schatting zijn dat er zo’n 2500. Het is een probleem dat al decennialang speelt en zijn oorsprong vindt in jaren zestig, toen duizenden Italianen van het zuiden naar steden in het midden en noorden van het land trokken om daar werk te vinden. Terwijl grote steden als Rome en Milaan almaar drukker worden, raken de borghi (burchtstadjes) op het platteland steeds meer geïsoleerd en dreigt hun culturele erfgoed verloren te gaan. Italiaanse autoriteiten proberen ze aantrekkelijk te maken met subsidies en door huizen voor een symbolisch bedrag van een euro te verkopen. Ondernemers blazen spookdorpen nieuw leven in door er bijvoorbeeld alberghi diffusi (‘verspreide hotels’) van te maken. Toch is de vraag of deze initiatieven het tij kunnen keren: er is meer nodig dan het opknappen van een of enkele huizen. ‘Sinds het project van Silvio Donadio en Andrea Paoletti zijn er al wel een aantal huizen verkocht, zowel aan Italianen als aan buitenlanders,’ vertelt Rocco Filomeno tijdens een wandeling door het dorp. ‘De reizigers die het project hierheen trekt moeten allemaal slapen en eten, dat geeft een impuls aan de lokale gemeenschap.’ De lokale bank stond bijvoorbeeld op het punt te gaan sluiten, maar is gebleven dankzij Wonder Grottole.
De laatste pottenbakker
Het atelier van Nisio Lopergolo is van boven tot onder volgestouwd met aardewerken creaties: schaaltjes, bekers, vazen, borden, maar ook indrukwekkende sculpturen en fantasievolle objecten. Sommige werken zijn beschilderd of geglazuurd; andere hebben hun typische terracottakleur behouden. Lopergolo is man van een jaar of zestig, klein van stuk, met een dikke snor en een geruite krantenjongenspet. Als ik binnenkom staat hij met zijn handen in de klei. Hij lijkt eerst wat nors, maar zodra hij doorheeft dat ik interesse heb in zijn vak begint hij te vertellen en voor ik het weet sta ik zelf met mijn handen in de klei. Als ik bezig ben een schaaltje te beschilderen vraag ik hem waarom hij heeft besloten mee te werken aan het project. ‘Ik vind het belangrijk dit ambacht door te geven aan een volgende generatie,’ is zijn korte maar krachtige antwoord. Grottole kent een lange traditie van keramisten: de grond van het gebied is rijk aan klei, waardoor er hier al in de tijd van de Romeinen aan pottenbakken werd gedaan. Maar behalve Lopergolo is er niemand meer die dit beroep uitoefent.
Het is een probleem dat zich niet alleen voordoet bij het vak van Lopergolo: veel Italiaanse ambachten dreigen verloren te gaan door een gebrek aan jonge mensen, die doorgaans een carrière op een kantoor in de stad prefereren. De keus van de 23-jarige Vincenzo D’Aria, die ik de volgende ochtend ontmoet, is dan ook verrassend: hij nam het stokje na veertig jaar over van zijn vader Giuseppe, de eigenaar van de lokale olieperserij. In het kleine productiebedrijf net buiten het centrum van Grottole verwerkt hij niet alleen de olijven die van zijn eigen grond komen, maar ook die van boeren uit de buurt – ‘een service voor de gemeenschap’. Hoe jong hij er ook uitziet, hij heeft de situatie duidelijk onder controle. Terwijl hij me de verschillende onderdelen van het proces aanwijst – sorteermachine, steenfrees, hydraulische pers – houdt hij links en rechts de productielijn in de gaten. Uit een van de machines komt een gifgroene vloeistof. Vincenzo houdt er een bekertje onder en laat me proeven. ‘Verser kan niet!’
Terug naar het platteland
Niet iedereen ziet de potentie van een verlaten dorp als Grottole. De bewoners die ik in die dagen tegenkom in de smalle dorpsstraatjes kijken me nieuwsgierig na. En hoewel ik overal hartelijk ontvangen word, vragen sommigen me wat ik hier toch kom doen. ‘Mensen die hier al hun leven lang wonen, zien vaak de potentie van hun eigen geboortegrond niet,’ vertelde Andrea Paoletti me al. Ook de jonge boer Paolo Montemurro, met wie ik op mijn laatste dag een boswandeling maak, kan daarover meepraten. ‘Het leven van de vorige generaties boeren was zwaar: niet voor niets trokken ze massaal naar steden. Dat ik bewust kies voor een plattelandsleven, begrijpen veel mensen niet.’ Montemurro is de vierde generatie die het familiebedrijf in stand houdt en een van de laatste boeren die het Zuid-Italiaanse Podolica-ras houdt. ‘Het is erg arbeidsintensief om met dit type koe te werken. Ze grazen graag in het bos en hebben een divers dieet nodig.’ De familie heeft ook een eigen restaurant, waar je de graanproducten en het vlees van de boerderij direct kunt proeven.
Als ik die middag weer in de auto stap om terug richting Rome te rijden, staan er zes potten honing, een vijfliterpak olijfolie en een verzameling bekers van de hand van Nisio Lopergolo op de achterbank. Het is niet de eerste keer dat ik lokale souvenirs mee naar huis neem, maar ik denk niet dat ik ooit van zo dichtbij heb gezien hoe ze gemaakt werden. Opeens lijkt een ongecompliceerd leven op het platteland, waarbij je precies weet wie de producten die je dagelijks op je bord krijgt heeft geproduceerd, me zo gek nog niet. Ik denk nog even aan de legende van de Chiesa Diruta en hoop vurig dat de bewoners van Grottole het tegendeel zullen bewijzen.
ETEN
Bar Trattoria Quaranta serveert typische gerechten uit Basilicata: probeer zeker de kaas en vleeswaren van boeren uit het dorp, de orecchiette con peperone crusco (oortjespasta met gedroogde cruscopeper, ook wel ‘het rode goud van Basilicata’ genoemd) en de fave e cicoria (een puree van bonen met cichorei). Wie de producten van boer Paolo Montemurro wil proeven, moet zeker langs bij zijn restaurant, Podus. In de zomer steekt hij de barbecue aan.
SLAPEN
Wonder Casa is het eerste opgeknapte huis in het historisch centrum van Grottole en beschikt over twee slaapkamers met eigen badkamer en een gezamenlijke keuken en werkruimte. ’s Ochtends staat er een ontbijt met producten uit de nabije omgeving klaar. Tijdens je verblijf kun je op stap met dorpsbewoners die je meenemen in hun dagelijks leven: zo kun je bijenhouden met Rocco Filomeno, pottenbakken met Nisio Lopergolo, een boswandeling maken met Paolo Montemurro, olijven oogsten met Vincenzo D’Aria en wijn maken (en proeven) met Silvio Donadio.