Schateiland: mijn gids voor Sardinië

‘Heel anders dan Italië,’ aldus schrijver D.H. Lawrence. Sardinië ís ook anders, en verenigt tegelijkertijd het beste van Italië: parelwitte stranden, authentieke dorpjes, heerlijk eten. En dan die flamingo’s!

Oorspronkelijk gepubliceerd in: Flying Dutchman, juni 2019 (zie pdf hieronder)

De trein dendert schuddend en schokkend over het spoor en komt dan tot stilstand. Door het raam zie ik een groen, glooiend landschap en wat kurkeiken, de meeste half van hun bast ontdaan: vooraanstaande wijnhuizen halen hier hun kurken vandaan. De machinist roept om dat we wat vertraging hebben opgelopen. Ik zit in een bijna lege trein van hoofdstad Cagliari naar Sassari, waar vandaan ik verder zal reizen naar de stad Alghero in het noorden – al realiseer ik me nu dat een auto waarschijnlijk een beter vervoermiddel is om het ruige landschap van Sardinië te ontdekken.

“Not a bit like Italy,” is hoe de achttiende-eeuwse Britse romanschrijver D.H. Lawrence het eiland beschreef in 1921. Gezien de geschiedenis is die observatie niet zo gek, denk ik terwijl de trein langzaam verder rolt. Vanwege zijn gunstige ligging werd Sardinië eeuwenlang gekolonialiseerd, onder andere door de Romeinen, Spanjaarden, Fransen en Genuezen. Daarvoor was er het Nuraghevolk, stammen die tussen 1900 en 730 voor Christus meer dan 6500 stenen torens bouwden, nu het belangrijkste archeologische erfgoed van het eiland. Ook de natuur leidt bezoekers soms om de tuin: de paradijselijke stranden van de Costa Smeralda en de flamingo’s die rondlopen langs de kust van Cagliari doen hen geloven dat ze zich niet in Italië, maar een ver, exotisch oord bevinden.

Sprookjesachtig Cagliari

Mijn ontdekkingstocht begon twee dagen geleden met een lunch in het – naar verluidt – oudste café van heel Sardinië: Antica Caffè 1855, aan het Piazza Costituzione in Cagliari. In de negentiende eeuw was dit een geliefde plek van artiesten en de elite. Terwijl ik knabbel op wat pane carasau (een flinterdun soort brood dat traditioneel werd gegeten door Sardische herders) en wacht op mijn trofie ai ricci (pasta met zee-egel), bekijk ik mijn medegasten op het terras: Italiaanse zakenmannen in pak, maar ook families en een enkele toerist.

Direct om de hoek van het café ligt het Bastion van Saint Remy, een van de belangrijkste bouwwerken van de stad. Ik neem de trappen omhoog om uit te komen op Terrazza Umberto I, een indrukwekkend panoramaterras met geweldig uitzicht over de stad, haven en zee. Vanaf hier is het een korte wandeling naar zowel de hogergelegen wijk Castello, als het lagergelegen Stampace. Cagliari is een middelgrote stad van 150.000 inwoners en het centrum is door de kleine afstanden makkelijk wandelend te ontdekken. 

Die avond dineer ik bij Framento, een pizzeria die tot de vijftig beste ter wereld behoort. Een tip van Claudia Tavani, die vijf minuten na mij komt binnenlopen en me enthousiast begroet. Ze is geboren en getogen in Cagliari en hoewel ze voor haar werk als reisblogger heel de wereld overgaat, zou ze Sardinië nooit verlaten. “De lucht is hier schoon, het eten puur. En heb je ooit zo’n mooie zonsondergang gezien als vanaf Via Sante Croce?”

Die zonsondergang zag ik eerder die avond, toen ik een wandeling maakte door Castello, de wijk waar Claudia’s favoriete straat zich bevindt. Dit buurtje, met zijn bohemien sfeer, smalle kronkelstraatjes, pastelkleurige huizen en piepkleine piazza’s, wordt al snel mijn favoriete gedeelte van de stad. Er is een handjevol overblijfselen uit de Middeleeuwen te vinden, zoals uitkijktoren Torre dell’Elefante (die je voor een paar euro kunt beklimmen) en de Duomo met zijn kleurrijke fresco’s, maar ook het dromerige Palazzo Regio, voormalig verblijf van koningen en koninginnen. Castello ligt op een heuvel en is daardoor een prachtig uitkijkpunt – vooral de terrassen van Via Sante Croce. Overigens is de zonsondergang in Cagliari ook aan zee te bewonderen: stadsstrand Poetto is slechts een busritje van 15 minuten verwijderd van het centrum.

Alghero: Klein Barcelona

Na een treinreis van vier uur ben ik inmiddels gelukkig in Alghero aangekomen en als ik vanaf mijn hotel de boulevard afloop, zie ik het historische centrum voor me opdoemen. De kleuren en vormen van de huizen en de smalle straatjes gevuld met lokale producten doen eerder Spaans dan Italiaans aan. Vanaf Bastioni Marco Polo, een boulevard op de oude stadsmuren, zie ik de zon in de zee zakken. Hier vind je, behalve zeezicht, de beste terrassen van de stad. 

Bij de Torre di Porta Terra, de oude toegangspoort, ontmoet ik de volgende dag local Antonio Morittu voor een tour door zijn geliefde stad. Hij vertelt me over de erfenis van de Catalaanse kolonisten, die in Alghero nog altijd voelbaar is. Zij voerden hier in de veertiende eeuw het Catalaans in als officiële taal. Hoewel Sardinië in 1720 werd overgenomen door de Savoye-familie uit Turijn, wordt de taal er, naast het Italiaans, nog altijd gesproken. “En daar zijn we trots op,” vertelt Antonio terwijl hij me op de tweetalige straatnaambordjes wijst.

Ook de bouwstijl getuigt op veel plekken nog van de Catalaanse bezetting, hoewel ook invloeden van de Genuezen, Pisanen en Fransen te zien zijn – vaak in hetzelfde gebouw, zoals in de kathedraal van de Heilige Maria. En het koepeldak met zijn gekleurde tegeltjes op de kerk van San Michele: ook een erfenis van de Spanjaarden? “In werkelijkheid zijn die tegels pas in de jaren vijftig aangebracht om het stadsbeeld wat kleur te geven,” lacht Antonio. De koepel is inmiddels het icoon van Alghero geworden.

Terwijl we door het centrum lopen, vallen me de grote portretten van honderdjarigen op, een openluchttentoonstelling van fotografe Daniela Zedda. Sardinië is een zogenaamde ‘blauwe zone’, een plek waar mensen bovengemiddeld gezond oud worden. “Het moet een combinatie zijn van onze genen en een gezond, actief leven,” legt Antonio uit, terwijl we onze wandeling afsluiten met een glas prosecco op het dakterras van Hotel Catalunya, het hoogste gebouw van de stad.

 Jetsetvakantie

Voordat ik mijn ontdekkingstocht voortzet, besluit ik een auto te huren. Via Castelsardo, een karakteristiek vissersdorpje aan de noordkust, kom ik zo’n drie uur later uit aan de Costa Smeralda, genoemd naar de smaragdgroene kleur van het water. Dankzij een groep rijke investeerders, die de noordelijke kustlijn van Sardinië vanaf de jaren zestig omtoverden tot een populaire vakantiebestemming voor de internationale jetset, zijn hier nu de meest luxe strandresorts en exclusieve clubs gevestigd. Gelukkig ziet de Italiaanse overheid er ook op toe dat de natuurlijke schoonheid van het gebied behouden blijft.

Porto Cervo is het bruisende middelpunt van dit alles: in de indrukwekkende jachthaven vergaap ik me aan de grootste schepen. Het hotel waar ik overnacht, Hotel Cervo, bevindt zich direct aan het meest geliefde pleintje van de stad, waar het heerlijk mensen kijken is. Sales en marketingdirecteur Claudio Caddedu vertrouwt me toe dat beroemdheden hier graag een suite boeken omdat het ze, dankzij de verdekte opstelling van het hotel, voldoende privacy biedt tegen nieuwsgierige ogen.

Landinwaarts

Zo luxe als de strandresorts van de Costa Smeralda zijn, zo ruig is het Sardische binnenland. Door de aanhoudende kolonisatie vanaf zee hebben de Sarden zich door de eeuwen heen steeds meer terugtrokken. Zodra ik iets verder landinwaarts rijd, kom ik de meest authentieke dorpjes en de mooiste natuurgebieden tegen, waar ik zonder mobiel bereik over het hobbelige wegdek dender. In het dorpje Mamoiada, bekend om zijn houtbewerkingsambacht, zie ik een carnavalsoptocht met houten maskers. Folkloreliefhebbers kunnen hier hun hart ophalen in het Mediterraans Maskermuseum. Een paar dorpen verderop, in Orgosolo, kom ik tal van muurschilderingen tegen: een aanrader voor de streetartfan. En wie liever een avontuurlijke wandeltocht maakt kan het Nationale Park Gennargentu en de diepe kloven van Gola di Gorrupu niet missen.

Sardinië is een eiland van tegenstellingen: luxe strandresorts en authentieke dorpjes, bruisende steden en uitgestorven zandweggetjes. De beste manier om al dat moois te ontdekken is een bikini of zwembroek en stevige wandelschoenen in de koffer te gooien, een auto te huren en gewoon te gaan: op zoek naar het geheim van een lang, gezond leven.


Slapen

Hotel Miramare, Cagliari
In dit charmante, kleinschalige boetiekhotel is elke kamer volgens een ander thema ingericht en voorzien van een eigen kunstexpositie. hotelmiramarecagliari.it

Hotel Angedras, Alghero
Dit betaalbare, comfortabele hotel ligt in een rustige wijk op zo’n tien minuten lopen van het historische stadscentrum. In de straat is het makkelijk en gratis parkeren. angedras.it

Marriott Hotel Cervo, Porto Cervo
Dit prachtige hotel in jetset-hotspot Porto Cervo kijkt uit over het belangrijkste plein. De luxe kamers zijn in authentieke stijl ingericht en bieden een balkon met prachtig uitzicht. marriott.com

Albergo Diffuso Mannois, Orosei
De eigenaar van dit ‘verspreide hotel’ renoveerde historische pandjes in het prachtige dorpscentrum van Orosei: de perfecte combinatie van authenticiteit en comfort. mannois.it

Eten

Framento, Cagliari
Deze prijswinnende pizzeria maakt de lekkerste pizza’s van Sardinië. Voor het deeg maakt de kok gebruikt van moedergist dat lange tijd heeft gerezen en daardoor licht verteerbaar is. framento.it

Al bisbe 4, Alghero
Dit sfeervolle restaurant bevindt zich tussen de gewelven van een meer dan 500 jaar oud gebouw en serveert authentieke, Sardische gerechten. albisbe.it

Al Pescatore, Porto Cervo
Dit was het allereerste restaurant dat in de jaren zestig werd geopend aan de Costa Smeralda. Het is nog steeds een geliefde plek voor een aperitief of diner. ilpescatorerestaurant.com

Doen

Sella e Mosca
Sella e Mosca is de grootste wijnproducent van het eiland en heeft prachtige, historische wijnkelders. In het hoogseizoen geven ze dagelijks tours en proeverijen op hun landgoed. sellaemosca.com

Alghero Tours
Antonio Morittu en zijn vrouw Gosia organiseren tours door Alghero, maar nemen sportievelingen ook graag mee op een avontuurlijke hike of klimtocht in de mooie omgeving. algherotours.com

Culturele festivals
Bekijk het indrukwekkende werk van tonijnvissers tijdens Girotonno (begin juni), geniet van authentieke dansoptredens tijdens het Sciampitta, het internationale folklorefestival in Quartu Sant’Elena (juli) of luister naar concerten op het strand tijdens Isole che Parlano in Palau (september).




Previous
Previous

De prijs van Italiaanse elegantie

Next
Next

Dimore Milano: eigentijdse nostalgie